Bandoneon en ik gaan door

Afgelopen 7 april stond dit artikel in het Noordhollands Dagblad: Dertig jaar geleden richtte bandoneonist Carel Kraayenhof zijn Sexteto Canyengue op. Alle reden voor een jubileumtournee van het tangosextet en een nieuwe cd. Maar het jubileum zal ook een afscheid zijn, na de tournee wordt het ensemble ontbonden.

,,Zowel de bandoneon als ik gaan door’’, zegt Carel Kraayenhof met een kwinkslag. Maar na de tournee toch zonder sextet. Het besluit, nog maar luttele weken oud, is genomen omdat het orkest financieel het orkest niet meer uit kan.

,,Een moeilijke beslissing, maar ik moet hem nemen’’, zegt Kraayenhof thuis in de Beemster. ,,Ik kan mijn musici en mijn publiek niet meer garanderen dat ik deze kwaliteit kan volhouden. Er is te weinig werk. Mijn musici nemen dus ander werk aan, zij moeten ook hun gezin onderhouden. Decennia lang stopte ik mijn neveninkomsten in het sextet, alles wat ik verdiende als solist bij popartiesten of klassieke orkesten. Commercieel had ik slimmere keuzes kunnen maken, maar die tango is mijn eerste levensbehoefte. Het sextet is mijn kindje, maar als je dat niet meer kunt voeden moet je een andere kant op.’’

Dat is pijnlijk, erkent Kraayenhof, maar hij zegt ook: ,,Ik ben een gelukkig mens, ik heb mijn droom kunnen leven en met de bandoneon de wereld over gereisd tot Alaska aan toe. Wat ik muzikaal wilde uitdrukken in tango heb ik met dit sextet gedaan.’’

De tournee, ‘30 bevlogen tangojaren’, zal evengoed optimistisch van toon zijn. De musici halen herinneringen op aan hun vele muzikale reizen. En natuurlijk zit de tango van Astor Piazzola en Osvaldo Pugliese, Kraayenhofs helden, in de koffer. In 1998 richtte hij Sexteto Canyengue op om hun werk te kunnen spelen: Piazzolla die hij bewondert als bandoneonist en componist, de in Buenos Aires geliefde Pugliese vanwege diens dansmuziek. ,,Zijn percussieve stijl beheersen wij. We hebben veel geïnvesteerd in de speeltechnieken van tango. De typische korte tonen bijvoorbeeld zijn voor een violist lastig te spelen.’’

Voor het nieuwe album schreef Kraayenhof zelf negen stukken. ,,We hebben heel veel voor dansers gespeeld. Daarom heb ik op een aantal ritmes uit de traditie van tango, zoals de Creoolse wals en de milonga, nieuwe composities geschreven. Maar er zijn ook uitstapjes naar andere wereldmuziek, zoals een nummer geïnspireerd op mijn Chinese reizen.’’

De voorstelling is ook een beetje een ‘best of’. Piazzolla’s ‘Libertango’ klinkt, en werk van Sting en Ennio Morricone met wie hij musiceerde. En natuurlijk ‘Adios Nonino’, de tango waarmee hij Máxima haar traan ontlokte. Kraayenhof speelt het nog altijd graag. ,,Voor mij is het niet uitgekauwd, er bestaan wel twintig versies van. Die voor Máxima was een arrangement van Piazzolla zelf, maar het begin met de bandoneonsolo en het koor aan het einde waren het idee van Máxima. Zij is heel muzikaal.’’ En over de traan: ,,Ik was niet verbaasd. Als ik in Argentinië speel huilen mensen altijd. Of ze springen midden in een stuk op en schreeuwen iets als: ‘U zult nooit sterven maestro!’. Dat uitbundige hoort bij de muziek.’’

Zo zijn Nederlanders niet? ,,Dat is niet zo. Een Nederlander kan zijn wie hij wil zijn. Ik heb het van jongs af gezocht, ben veranderd door te reizen en me onder te dompelen in Argentinië. De gastvrijheid van dat volk, het samen delen, dat is mijn idee van vrijheid. Hier is het toch: mij vrijheid houdt op waar de tuin van de buurman begint.’’

Dat hij na de tournee stopt met Sexteto Canyengue zal mensen misschien verbazen, zegt Kraayenhof. Ze denken dat hij een BN’er is. Maar in de praktijk blijkt het heel moeilijk zo’n orkest draaiende te houden. Dat heeft ook iets te maken met het culturele klimaat in Nederland, legt hij uit. Bezuinigingen missen hun uitwerking niet. Theaters kunnen minder betalen. Publiek voor wereldmuziek veroudert en er is weinig jonge aanwas. Wat dat laatste betreft is hij kritisch. De voedingsbodem van ‘live’ muziek is dat je een kind een muziekinstrument geeft, maar intussen wordt het muziekonderwijs wegbezuinigd, stelt hij vast. ,,Er is geen besef van hoe belangrijk muziek is in het dagelijks leven’’, zegt hij. En: ,,De norm is geworden dat muziek interessant is als je er goed geld aan kunt verdienen. Dan is de diversiteit straks ver te zoeken.’’

In landen als Argentinië en Ierland wordt muziek gevoeld als iets noodzakelijks, als ‘geestelijk voedsel voor de mens’. Dat mist hij hier wel eens. Dan, met een lach: ,,Ik ben een echte tanguero geworden, een halve Argentijn – die kijkt altijd over zijn schouder naar vroeger en ziet de tango als ‘de eerste lach na een reis over een zee van tranen’. Maar na deze tournee ik ga gewoon door. Solo is de bandoneon nog steeds mooi. Met pianist Pablo Dobal werk ik al aan een nieuw programma. Het is ook spannend om je leven te veranderen. Het gaat iets heel nieuws worden en dat is leuk.’’