Interview met Carel Kraayenhof over KTE: Kraayenhof Tango Ensemble

Interview met artistiek leider/componist/ bandoneonist Carel Kraayenhof over zijn nieuwe ensemble het ‘Kraayenhof Tango Ensemble’.

Carel Kraayenhof vernieuwt zichzelf.

Verliefd op het klankbeeld van de bandoneon met strijkinstrumenten roept Kraayenhof een nieuw ensemble in het leven; het Kraayenhof Tango Ensemble; afgekort tot het KTE. De bandoneon gecombineerd met strijkkwartet, contrabas en piano. De inspiratie hiervoor komt onder andere vanuit zijn ervaringen als solist bij verschillende internationale orkesten maar komt ook uit de Argentijnse tango, waar bandoneon en strijkers al meer dan een eeuw onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.

Je hebt gekozen voor een ensemble waarin de bandoneon gecombineerd wordt met een vijftal strijkers. Waarom deze formatie?

Als bandoneonsolist heb ik met veel verschillende orkesten gewerkt, uiteenlopend van Nederlandse orkesten tot London Symphony Orchestra en Sydney Symphony Orchestra – in juni treed ik bijvoorbeeld op met het Hong Kong Philharmonic Orchestra. Die orkesten zijn natuurlijk allemaal verschillend. Allemaal klinken ze anders en bovendien, die orkesten zijn natuurlijk een afspiegeling van de globalisering: soms komt de 1e violist(e) uit Korea of is de dirigent(e) een Braziliaan of komt hij/zij uit Estland. Ik kom steeds nieuwe mensen tegen met een andere energie en andere opvattingen over muziek. En door al die jaren heen hoor ik een heleboel klanken in die combinatie van instrumenten, die mij mateloos fascineren. Ik heb een keer in Argentinië, in Córdoba, ongeveer 1000 kilometer van Buenos Aires, een bandoneonist gezien met tien strijkers en piano. Ik was helemaal verkocht, het was buiten in de openlucht. Geweldig! Echt zo mooi! Prachtig wat je met die combinatie kan doen: je kunt ermee kreunen, mee zuchten, krassen, ja mensen diep ontroeren; dat is geweldig! Want het zijn akoestische muziekinstrumenten waar je fysiek hard aan moet werken; het is een klankbeeld waar ik verder mee wil. Ik wil dat het publiek een totale gevoelservaring krijgt als ze dat horen. Dat je helemaal uit je dak gaat, dat je kippenvel krijgt, huivert, dat je merkt dat je tranen in je ogen krijgt, dat je ademhaling overslaat, dat je op het puntje van je stoel gaan zitten. Dat is wat mij overkomt als ik naar zo’n combinatie luister.

Leuk aan dit ensemble is dat ik hierin weer samenwerk met Juan Pablo Dobal (piano), met Bert Vos (viool) en Jaap Branderhorst (contrabas). Het is een formatie waarmee we natuurlijk een prachtig repertoire voor kunnen opbouwen. Zo spelen we een stuk dat Astor Piazzolla speciaal heeft geschreven voor bandoneon en strijkkwartet. Dat stuk komt uit “Five Tango Sensations” en heet “Asleep”, echt een prachtig stuk. En ik heb natuurlijk ook zelf stukken geschreven voor deze bezetting zoals “Desconcierto”, een milonga campera (gitaarstijl van de gaucho’s), die begint met een intiem intro op cello.

Wie of wat heeft jou nog meer geïnspireerd?

De suite die ik zelf geschreven heb, “Suite Compasión”, gaan we ook spelen. Daar zit veel inspiratie in van Alberto Ginastera die, in tegenstelling tot Piazzolla, niet zozeer bezig was met tangomuziek uit de stad maar meer de volksmuziek, de folklore van het platteland. Een andere componist die mij heeft geïnspireerd is Leonard Bernstein. Zoals Piazzolla Buenos Aires heeft geportretteerd in zijn tango nuevo, zo heeft Leonard Bernstein een andere grote immigrantenstad in Amerika in muziek verbeeld, New York. Hij is een componist die je ook terug kunt horen in sommige klankbeelden die ik maak ik mijn suite. Zoals in “Desconcierto” elementen van Samuel Barber terug te horen zijn, ook een zeer inspirerende componist. Maar wat heel spannend voor mij is dat we ook de Vier Seizoenen gaan spelen. Piazzolla heeft, naar goede traditie zoals Vivaldi dat ook heeft gedaan, de vier seizoenen van Buenos Aires geschreven: Cuatro Estaciones Porteñas. En die gaan we nu spelen in een bewerking voor bandoneon, piano, contrabas en strijkkwartet. Daarnaast gaan we ook een stuk filmmuziek van een andere Argentijnse componist spelen, namelijk ‘Il Postino’ van Luís Bacalov uit de gelijknamige Italiaanse film, dat ook speciaal geschreven is voor strijkorkest en bandoneon, echt heel ontroerend. Verder spelen we ook een bolero die ik voor mijn vader heb geschreven: ‘Te llevo en mi alma’ (‘Ik draag je in mijn ziel’), waarbij ik zelf piano speel.

Ik ben heel erg benieuwd! Waar en wanneer kunnen we dit gaan bewonderen?

Begin april hebben we drie concerten samen met Quirine Viersen in Groningen, Heerlen en Kortenhoef. En dan in september is de première van het KTE in het Tropeninstituut in Amsterdam.

Kom allemaal genieten!

 

 

Bezetting:

Carel Kraayenhof:         bandoneón

Juan Pablo Dobal:        piano

Contrabas:                   Jaap Branderhorst

Tijmen Huisingh:           1e viool

Bert Vos:                     2e viool

Ernst Grapperhause:     altviool

Karel Bredenhorst:         cello